1 Ingeval Onze Minister van Defensie van oordeel is, dat het belang van de verdediging van het Koninkrijk vordert, dat de Staat datgene, waarvoor octrooi wordt aangevraagd in een aanvrage, waarop artikel 40, 41 of 43 is toegepast, gebruikt, toepast dan wel doet gebruiken of toepassen, kan hij daartoe overgaan na het desbetreffende besluit bekend te hebben gemaakt. In dit besluit worden de handelingen, die de Staat moet kunnen verrichten of doen verrichten, nauwkeurig omschreven.
2 De Staat betaalt de aanvrager een vergoeding voor het gebruik of de toepassing krachtens het eerste lid.
3 Het bedrag van deze vergoeding wordt zo mogelijk door Onze genoemde minister en de aanvrager in onderling overleg vastgesteld. Indien binnen zes maanden na de in het eerste lid bedoelde bekendmaking geen overeenstemming is bereikt, is artikel 58, zesde lid, eerste volzin, van overeenkomstige toepassing.
http://wetten.overheid.nl/BWBR0007118/2014-07-01#Hoofdstuk2_Paragraaf3_Artikel44
Commentaar
1 Wettelijk licentierecht
Op grond van dit artikel kan aan de Staat een licentierecht worden verleend voor toepassing van een uitvinding die het onderwerp vormt van een geheime aanvrage. Dit geldt zowel voor geheime aanvragen van onderdanen als voor aanvragen afkomstig uit een ander land. Tegen een besluit kan geen bezwaar worden gemaakt of beroep worden ingesteld. Wel is er een in onderling overleg vast te stellen vergoeding verschuldigd. Indien partijen niet tot overeenstemmin...