De opsporingsambtenaren zijn bevoegd, tot het opsporen van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten en ter inbeslagneming van hetgeen daarvoor vatbaar is, elke plaats te betreden. Indien hun de toegang wordt geweigerd, verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm. In woningen treden zij tegen de wil van de bewoner niet binnen dan op vertoon van een schriftelijke bijzondere last van of in tegenwoordigheid van een officier van justitie of een hulpofficier van justitie. Van dit binnentreden wordt door hen binnen vierentwintig uren procesverbaal opgemaakt.
Oorsponkelijke wettekst:
https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0005921&hoofdstuk=4&artikel=28&z=2021-06-07&g=2021-06-07
https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0005921&hoofdstuk=4&artikel=28&z=2021-06-07&g=2021-06-07
Commentaar
1 Geschiedenis/algemeen
2 Bevoegdheden
3 Literatuur
1 Geschiedenis/algemeen
Dit artikel is overgenomen uit de Auteurswet (artikel 36b). Dit artikel breidt de bevoegdheid van de (voor gebruik van dit artikel meestal buitengewoon) opsporingsambtenaar uit ten aanzien van artikel 96 Sv (bevoegdheden bij heterdaad). Binnentreden en inbeslagneming met betrekking tot alle in de WNR strafbaar gestelde feiten zijn mogelijk, ook voor feiten waarvoor geen voorlopige hechte...